Voorjaarsborrel

HET NUT VAN VERGETEN - PROF.DR. HENK SCHMIDT - 2010

‘We worden allemaal ouder. Een van de irritante verschijnselen die met dat ouder worden gepaard gaan, is dat we meer vergeetachtig worden. Niets is schaamtevoller dan niet meer op de naam van een bekende kunnen komen, de verjaardag van een geliefde vergeten zijn, of een afspraak niet te houden. We wapenen ons daarom in de strijd tegen het vergeten: de ouderwetse knoop in de zakdoek, de korte aantekening op de linkerhand, de boodschappenlijstjes, de agenda’s, de PDA , de ezelsbruggetjes, de vakantiefoto’s, de dagboeken. Wat herinneren we ons tenslotte van vroeger? Probeert u zich nog maar eens de namen van uw klasgenootjes van de middelbare school te binnen te brengen.’ De tekst van de aankondiging van de lezing had de aandacht getrokken van menig alumnus en hem of haar daarmee op donderdag 17 juni nieuwsgierig doen plaatsnemen in de Senaatszaal van onze Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR).

Profeschmidt2ssor Henk Schmidt is hoogleraar Psychologie. Hij is de bouwpastoor van de opleiding Psychologie bij de Faculteit Sociale Wetenschappen van de EUR, en van deze faculteit was hij enige jaren decaan. Sinds het najaar 2009 is hij als rector magnificus toegetreden tot het College van Bestuur van de EUR. De passie van het college geven zit klaarblijkelijk nog steeds diep. Voor hem dus vermoedelijk een welkome afwisseling om ‘tussen het besturen door’ onze alumni te kunnen verrassen met een onderwerp dat velen aanspreekt.

Henk Schmidt toont met bovenstaande uitspraak van Schachter over de dagelijks kwellende invloed van de tekortkomingen van ons geheugen dat er vaak te eenzijdig over de tragiek van het vergeten wordt gesproken. Maar daar wil Henk Schmidt in zijn lezing voor de Erasmus Alumni Vereniging het niet zozeer over hebben. Hij gaat ons in grote lijnen aangeven hoe ons geheugen werkt, waarom we steeds teleurgesteld worden door ons geheugen, maar wat daarentegen het nut is van vergeten.

Om te beginnen stelt Henk Schmidt vast dat wij de kwaliteit van ons geheugen ernstig lijken te onderschatten. Als wij ons iets niet direct kunnen herinneren, geven we te gauw op. Door gewoon langer in het geheugen te zoeken, rakelt men – zo blijkt uit onderzoek - de gezochte informatie toch vaak wél op.

Henk Schmidt benadrukt echter dat ‘vergeten’ juist een nuttige functie is van het geheugen. Mensen die alles onthouden worden door een overvloed van herinneringen overspoeld en kunnen er horendol van worden. Vergeten brengt met zich mee dat onze oude herinneringen vervagen en ontwikkelen tot abstracties die helpen bij het interpreteren van nieuwe informatie. Vergeten stelt ons in staat om adequater te reageren op nieuwe informatie. Het helpt ons in de toekomst te (over)leven.

Uit onderzoek blijkt dat een mens nooit alles wat hij meemaakt onthoudt. Wij slaan slechts fragmenten op. Wij gaan die pas opslaan als wij dat (bewust of onbewust) zinvol achten en dit wordt ingegeven door de in ons gevormde abstracties, ons referentiekader. Daarna gaan we onbekommerd reconstrueren om coherentie in ons brein te krijgen. De fragmenten combineren we dan met ons referentiekader. Zo ontstaat een eigen verhaal waarin mogelijk ook fouten verwerkt blijken te zijn als we dit vergelijken met de reconstructie van hetgeen feitelijk gebeurde. Dit soort situaties kunnen zich bijvoorbeeld voordoen tijdens getuigenverklaringen.

Daadwerkelijke aandacht is de sleutel van het onthouden. Dit blijkt uit het feit dat vooral de opvallende, onze aandacht trekkende gebeurtenissen het beste onthouden worden. Absurde verhalen en anekdotes hebben een vergelijkbaar effect.

Bij onze voorouderen speelde de hippocampus (een deel van onze hersenen) reeds een noodzakelijk belangrijke rol bij het onthouden van lokaties. We kunnen ons voorstellen dat mensen die toen in een droog savanneklimaat vertoefden er belang bij hadden goed te onthouden waar zich de lokaties van waterbronnen bevonden (“daar, achter die tweede heuvel waar de zon opkomt, links van de bossage”). De hippocampus heeft nog steeds die functie. Mensen waarvan de hippocampus door een ongeluk werd beschadigd, blijken bekende plekken niet meer zonder Alumnieuws ‘We are all affected by memory’s shortcomings in our every day lives’ Schachter, O.L. (1999), The seven sins of memory, American Psychologist, Vol.54, pp.182-203 hulp te kunnen terugvinden. Zo is de hippocampus relatief sterk ontwikkeld bij ervaren taxichauffeurs in Londen die alle straten en routes in deze metropool uit hun hoofd (moeten) kennen. We kunnen ons daarentegen voorstellen dat het toenemend gemaksgebruik van bijvoorbeeld de tomtom de ontwikkeling van onze hippocampus kan frustreren.

Overigens ervaren wij dat hoe meer men het geheugen gebruikt en oefent, des te meer de hersenen zich ontwikkelen en men beter kan onthouden. Dit kan men tegenwoordig monitoren op de fMRI-scan.

Door feiten of gebeurtenissen bewust aandacht te geven en vervolgens te koppelen aan plekken, blijken wij deze makkelijker te kunnen onthouden. In de oudheid maakten redenaars gebruik van deze eigenschap van het geheugen. Zij projecteerden datgene wat zij wilden vertellen op diverse logische plekken in hun huis. Als zij de rede uitspraken liepen zij in gedachten door het huis en konden op die manier gemakkelijk de opbouw en inhoud van hun rede herinneren. Deze ‘loci-methode’ kan door iedereen worden toegepast.

Het geheugen heeft zich in de loop van de evolutie ontwikkeld. De manier waarop het geheugen zich ontwikkelde, hing samen met de eisen die aan de mens gesteld werden om in specifieke omstandigheden te kunnen overleven. Hierdoor werden functies van het geheugen in bepaalde culturen anders en beter ontwikkeld dan in andere. Ook is het niet ondenkbeeldig dat hierdoor bij sommige geheugenkwaliteiten een sekseonderscheid kan worden onderkend.

Henk Schmidt lardeert zijn verhaal volop met anekdotes en sprekende voorbeelden. Dat geeft de toehoorder niet alleen de mogelijkheid te onthouden wat hij gezegd heeft, maar ook de nodige energie om positiever over ons ouder wordende geheugen en dus onze toekomst te kunnen zijn.

Margriet Berkhout