Prof. van den Hoven voor EAV-leden: |
|
Wat maakt de computer zo belangrijk dat we daar ethiek aan koppelen ? Dit was de centrale vraag die prof. dr M.J. van den Hoven beantwoordde tijdens de EAV-bijeenkomst ter afsluiting van het academisch jaar op 4 september 2000 op Woudestein. De heer Van den Hoven is hoogleraar aan de faculteit der wijsbegeerte en bekleedt de leerstoel "Filosofie van informatie en communicatietechnologie". De aanleiding van de openingsvraag ligt vooral in de fundamentele veranderingen die ICT met zich meebrengt. Naast het gegeven dat ICT mensen vervangt en software grotendeels onze handelingen bepaalt geeft ICT ook in toenemende mate de maatschappij vorm en geeft aanleiding tot zeer fundamentele vragen over definities, zoals van de begrippen oordelen en rekenen. Het drukt ons met de neus op de feiten, waardoor wij gedwongen zijn bepaalde begrippen precies te defini�ren. Daarbij komt dat als gevolg van ICT software ons handelen bepaalt, software die normatieve keuzen (van de programmeurs) in zich herbergt en dus bijvoorbeeld geen objectief beeld geeft. Een voorbeeld hiervan zijn de zoekmachines op Internet die zelf een bepaalde prioritering of een beperkt aantal leveranciers weergeven naar gelang de (commerci�le) afspraken met de betreffende leveranciers. Begripsverwarring |
|
Privacy |
Informational privacy |
Van den Hoven stelt dat - met name ingegeven door ICT - begripsverwarring ontstaat en we niet meer weten wat we met de definities bedoeld wordt. Wat is de inhoud en de betekenis van de begrippen? Risico-samenleving Verantwoordelijkheid |
|
Verantwoordelijkheid |
Verantwoordelijkheid |
Individueel |
Collectief |
Door ICT worden medewerkers zelfstandiger, en mondiger door meer kennis, expertsystemen, decision supportsystemen, informatiesystemen, Internet-toepassingen (gezamenlijke inkoop). Aan de andere kant zorgt ICT ook voor afhankelijkheid door kennis en morele afhankelijkheid. De enigszins benarde morele positie van gebruikers hierbij is als volgt te karakteriseren: ze staan onder zekere druk in een systeem-omgeving die nooit vrij is van fouten, ze zijn beperkt in de mogelijkheden om zich aan hun indrukken te ontrekken en ze zijn beperkt in de mogelijkheden om te rechtvaardigen wat ze geloven, anders dan door een beroep op de autoriteit van het systeem te doen. Met ander de woorden: de genoemde afhankelijkheden bestaan doordat organisaties ontworpen kennissystemen zijn, waarbij medewerkers niet zelf kunnen beslissen wat ze geloven. Privacy Een voorbeeld van een verschil in moraliteit vormen de verschillende systemen van toewijzing van middelen die diverse organisaties er op nahouden. Bijvoorbeeld ziekenhuizen die wachtlijsten hanteren, onderwijsinstellingen die behaalde diploma's hanteren, de (financi�le) markten die betaling verlangen. Vermenging van deze sferen leidt al snel tot de rechtvaardigheidsvraag. Uit de diverse vragen na afloop van de lezing bleek dat de koppeling tussen ethiek en computers door diverse deelnemers was gelegd. Ronald Wissink |
|