terug naar de vorige pagina

Topman Ernst & Young aan Jaardiner EAV:
Kan accountant publieke taak nog wel waarmaken?

Kan de accountant zijn publieke, controlerende taak nog wel aan? Is hij fysiek nog wel in staat zijn verklaring over de getrouwheid van de jaarrekening waar te maken gezien de complexiteit van grote, grensoverschrijdende ondernemingen? Met deze vragen - geen conclusies - besloot drs Jan L. den Hartog zijn inleiding tijdens het EAV-Jaardiner op 4 september jl. De voorzitter van Ernst & Young Nederland sprak vooral over De onafhankelijkheid van de accountant.

Aan belangstelling voor het traditionele diner - dit maal een rijsttafel - geen gebrek. Vele EAV- en stafleden van de EUR waren naar De Maas gekomen. Voorzitter Herman Kleuver zorgde snel voor een ontspannen sfeer met een nostalgisch tintje: Na wat oefenen en het aansjouwen van een piano klonk een overtuigd Io vivat in de Koninklijke Roei- en Zeilvereeniging.

Prof. Van Bemmel en drs. Lugtenberg

Onafhankelijk
De wereld van de accountancy staat vandaag volop in de belangstelling, waarbij de hamvraag is: Hoe onafhankelijk is de accountant? In de Verenigde Staten is de Securities and Exchange Commission (SEC) hyperactief in de strijd tegen bureaus die zowel het controlerende als het meer lucratieve advieswerk voor ondernemingen verrichten. Wat blijft er van een onafhankelijke controle door de accountant over als de uitkomst negatief kan werken op het verkrijgen van opdrachten in de consultingsfeer? In Nederland stellen kritische Tweede Kamerleden soortgelijke vragen nu de accountantswet uit 1993 ter discussie staat.

Drs den Hartog - geen accountant, wel fiscalist - sprak vrijmoedig over deze materie, niet verhelend dat controle- en advieswerk bij dezelfde cli�nt spanningen kan geven. Hij schetste de historie: Ooit kon de accountant alle vragen voor een onderneming beantwoorden. Totdat de fiscaliteit een probleem werd en fiscalisten in dienst kwamen bij de bureaus, waarbij de verhouding zo ongeveer 4 op1 werd. Later volgden consultants voor vragen op het gebied van de administratieve organisaties. Vervolgens kwamen de juristen - advocaten en notarissen - en interim-managers. Rond '92/'93 werd iedereen in het bedrijfsleven zenuwachtig van een mogelijke millenium-bug. Grote ondernemingen zochten naar radicale wijzigingen in hun IT-structuur. Het gevolg: een enorme impuls aan consultancy-opdrachten, waarvoor de mensen niet waren aan te slepen. 'Ford kwam bij ons met een eerste opdracht van $ 250 mln!'. Toen begin '99 dit millenniumprobleem was opgelost ('Was er wel een probleem?') viel de markt even stil, waarop een toverwoord ontstond: e-commerce.

Als gevolg van deze ontwikkeling daalde het aandeel van de accountancy-arbeid in de bureau-omzet tot minder dan 50%, werk dat relatief slecht werd betaald en dat als minder boeiend wordt ervaren. Tegelijk kregen accountants in die tijd te maken met de opkomst van een claim-cultuur bij aansprakelijk-stelling.

Bij Ernst & Young voorzag men dat het werk aan e-commerce aanzienlijke investeringen zou vergen. Dat werd een financieringsprobleem, want in organisaties als accountantsbureaus wordt de winst uitgedeeld aan de partners, en 'collegialiteit is een groot goed, maar bij het verdelen van de pot wordt best kritisch naar elkaar gekeken'. Om fiscale redenen bracht Ernst & Young vervolgens de consultancy-activiteiten onder in een aparte organisatie. 'Toen kwam plotseling de prins op het witte paard aanrijden: het Franse Cap Gemini dat graag de consultants-poot van ons wilde overnemen'.

Discussies
Over de huidige discussies rond de onafhankelijkheid van de accountant zei Den Hartog: 'Je hoort zowel pure nonsens als waardevolle idee�n.' De beurswaakhond SEC kent naast redelijke regels vaak volstrekt idiote uitwerkingen. Financiele belangen hebben bij een cli�nt die je controleert kan natuurlijk niet. Maar als een familielid van een werknemer van het bureau toevallig betrokken is bij zo'n cli�nt, moet die werknemer dan echt ontslag nemen? Dat de SEC kritisch kijkt naar omvangrijke consultancy-arbeid bij een accountantsbureau is volstrekt terecht. Merkwaardig genoeg laat de commissie echter de fiscale werkzaamheden buiten beschouwing, terwijl juist daar zaken kunnen wringen.

Gezien het in zijn ogen overspannen SEC-optreden hoopte Den Hartog dat Bush de verkiezingen zal winnen en daarmee ook de top van de Amerikaanse toezichthouder zal worden vervangen.

Relativerend
De discussie in ons land gaf hem eveneens aanleiding relativerende opmerkingen te maken, met name richting kritische Tweede Kamerleden.
- Van een rigide scheiding tussen pure accountantsarbeid en adviestaken kan geen sprake zijn. Het eerste wordt als niet zo leuk beschouwd, wordt mede als gevolg van prijs-concurrentie relatief slecht betaald.
- Als bij een accountant een cli�nt wegvalt kan hij niet brodeloos toekijken en zal hij uit andere hoeken inkomen moeten verwerven - dat vergroot trouwens zijn onafhankelijkheid.
- Als de controlerende taken bij een accountant-ambtenaar worden neergelegd zal men er niemand voor kunnen krijgen. Er is toch al een groot tekort aan accountants. Het beroep is qua aanzien ont-sokkeld, het aantal studenten daalt.
- Onderzoek van de uitkomsten van het tuchtrecht laat zien dat de onafhankelijkheid van de accountant hoogst zelden aan de orde was. Toch is het belangrijk het tuchtrecht buiten de eigen beroepsorganisatie (het Nivra) te plaatsen. Ook toetsing van accountantsactiviteiten door collega's is zinvol.
- Dat accountants per vijf jaar wisselen van cli�nt is eveneens belangrijk. In Itali� moeten bedrijven elke negen jaar van accountantskantoor wisselen ('al heeft men daarvoor in de praktijk wel weer een oplossing voor gevonden').

Groot probleem
Het grote probleem voor Den Hartog is echter of de accountant in deze tijd bij zoveel complexiteit in ondernemingen �berhaupt nog in staat is zijn controle-arbeid onafhankelijk en volledig te verrichten. Kan hij alle pretenties van zijn publieke taak waar maken? De wezenlijke verantwoordelijken voor de gang van zaken zijn immers het bestuur en de raad van toezicht van een onderneming? 'Want een schone-grond-verklaring kan je niet afgeven als je alleen maar over het voetbalveld hebt gelopen'. Met deze vragen en duidelijk geen conclusies besloot hij zijn inleiding aan het Jaardiner.

terug naar de vorige pagina