De Erasmus Alumni Vereniging kan terugkijken op een zeer
geslaagde Desiderius Di(e)s op 29 oktober. De liberalisering van de
energiemarkt bleek voor velen een uitdagend onderwerp om naar Hotel
New York (Rotterdam) en Grand Hotel Krasnapolski (Amsterdam) te komen.
Ongetwijfeld speelde daarbij mee de kennis die host Eneco Energie en de
Erasmus Universiteit in het vooruitzicht stelden. Jeanette Oosthoek (R'dam)
en Jeroen Diels (A'dam) doen verslag van de tiende Di(e)s, waarin het
sociale element zeker niet ontbrak.
In Rotterdam was het enthousiasme van de Alumnileden verbluffend groot.
Gastheer Eneco Energie besloot derhalve uit te wijken naar een grotere
locatie, de balzaal van Hotel New York, waar de ontvangst met borrel,
klein buffet en veel bekende gezichten aangenaam was. R.M. Kimman, directeur
concerncommunicatie van Eneco Energie, verontschuldigde op sympathieke
wijze de voorzitter van de raad van bestuur, drs R. Blom, en stak van
wal met zijn betoog over Nieuwe oplossingen in een sterk gesegmenteerde
samenleving; stroom als passie. Eneco verwacht dat Nederland in 2006
onderdeel is geworden van een verenigde Europese energiemarkt, en dat
de huidige technische problemen zullen zijn opgelost.Grootschalige energievervuilende
centrales zullen worden gesloten en de vraag naar stroom, met name naar
het aandeel schone stroom, zal toenemen dankzij de ontwikkelingen in de
informatietechnologie.
Historie
Kimman ging vervolgens kort in op de historie: een terugtredende overheid,
individualisering, liberaliserings- en privatiseringsprocessen. Hij stelde
dat de toegang tot de energiemarkten in de toekomst zeer verschillend
zal verlopen, zowel in tijd als in de mate van toegang tot de markten.
In Europa zijn tot nu toe alleen het VK en de Scandinavische landen geliberaliseerd.
In Nederland heeft zich de afgelopen tien jaar een consolidatieproces
voltrokken van tientallen kleinere energiebedrijven naar drie grote distributiebedrijven.
Inmiddels komen nieuwe toetreders de Nederlandse markt op: dotcombedrijfjes,
brokers, intermediairs, handelaren tot en met de grote buitenlandse energieconcerns.
Eneco ervaart de wijziging van aanbod- naar vraaggestuurde markt als een
ingrijpende turnaround voor het bedrijf, in een zeer kort tijdsbestek.
Enigszins sceptisch stelde Kimman de vraag of het doel van de energieliberalisering
(meer diensten tegen concurrerende tarieven) wel haalbaar is wanneer de
schaalvergroting binnen de Europese energiesector zal doorzetten. Schaalvergroting
neigt naar een oligopolie waar slechts zes of zeven Europese energiebedrijven
de markt zullen gaan beheersen en waar al snel prijsstabilisatie zal gaan
plaatsvinden. Een stagnerende dienstenontwikkeling kan op langere termijn
leiden tot een door de marktpartijen zelf gestuurde aanbodmarkt (in plaats
van een vraaggestuurde markt). Eneco gelooft echter rotsvast dat privatisering
noodzakelijk is en dat een permanente dialoog met klanten, toeleveranciers
en universiteiten zal leiden tot hoogwaardige innovaties en nieuwe partnerships.
Uiteindelijk zal de oligopolie dan worden ingehaald door een nieuwe dienstverlening
met ongekende combinatiemogelijkheden.
Cultuurverandering
Prof. drs J.B.M. Edelman Bos herinnerde allereerst aan het ontroerende
feit dat hij op tien dagen na, precies vijftig jaar geleden zijn doctoraal
examen behaalde aan de Nederlandse Economische Hogeschool. Hierop volgde
luid applaus. Hij sprak over Liberalisering van de energiemarkt: uitdaging
voor bestuur en management; van energiebedrijf in de polder naar energiebedrijf
in de arena. Zijn stelling: Voor het bestuur en het management moet
het ontwikkelingsproces uitgangspunt zijn. Tot voor kort was voor het
bestuurs- en managementproces bepalend dat de Nederlandse energiewereld
gestructureerd was als nutssector. Daarin hadden de centrale, provinciale
en locale overheden een dominante rol met een sectoraal overleg- , regel-
en afsprakensysteem. De liberalisering, die het gevolg was van de Europese
energierichtlijn van 1996, blies de sector op. Het bestaande Nederlandse
aanbodmonopolie werd opgeheven in het perspectief van een zo vrij mogelijk,
door concurrentie gedreven marktproces. De voorheen strak geordende sector
werd nu vrije markt, met andere spelregels.. De polder wordt uiteindelijk
een arena, die heel andere eisen stelt aan bestuur en management dan voorheen.
Volgens de emeritus hoogleraar bedrijfskunde moeten op drie velden bestuurders
en managers gaan interveni�ren: namelijk op strategie, structuur en cultuur.
- Het wijzigen van de strategie heeft gevolgen voor de imagocampagne (distinctive
competence), hetgeen voor het bedrijf essentieel is. Op het gebied
van strategie moet echter onderscheid worden gemaakt tussen concentratiestrategie
op core business (Eneco Energie) en diversificatiestrategie naar een multi-utility
onderneming.
- Wat betreft het wijzigen van de structuur van het bedrijf (van voorzieningen
naar een markt van regio's): dit betekent een totale turnaround, met uiteindelijk
veel sociale problemen.
- De meest ingrijpende en moeilijkste wijziging is echter de cultuurverandering.
De grondhouding van zowel het energiebedrijf (een ondernemerscultuur in
plaats van de vroegere ambtelijke beheerscultuur) als van de rijksoverheid
(toezichthouder naast de rol van wet- en regelgever) is fundamenteel voor
de cultuurslag.
Prof. Edelman Bos eindigde met de woorden dat voorheen de bestuurders
en managers als het ware polderjongens waren, maar nu moeten ze in de
arena als voetbalprofs gaan scoren. Dit brengt een gigantische verschuiving
teweeg in het liberaliseringsproces, een proces dat gepaard zal gaan met
schoksgewijze veranderingen.
Wordt de klant, koning?
Ook Amsterdam kende een goed bezochte en inspirerende bijeenkomst. Naarmate
het samenzijn vorderde werden de gedachtewisselingen almaar levendiger.
Drs J.B.M. Ten Berge, lid van de raad van bestuur van Eneco Energie, schetste
een toekomstbeeld waarin ondernemers via een smartcard overal in Europa
energie kunnen afnemen. Tegen die tijd zal er ��n grote energiemarkt zijn
met energieoplossingen 'gericht op de individualiteit'. Ondernemers scoren
waardepunten met de afname van energie (zoals nu Airmiles bij Albert Heijn),
waarbij de inkoop van schone energie meer punten zal opleveren dan inkoop
van conventioneel opgewekte energie.
In Nederland heeft zich een consolidatieproces voltrokken in de energiedistributie.
Medio jaren '80 waren er nog 165 bedrijven, thans is de markt voor 80%
in handen van drie spelers: Eneco, Essent en Nuon. Over de rol van de
Nederlandse overheid was hij weinig positief: 'Energiewetgeving is van
alles wat'. Klaarblijkelijk is de overheid er nog niet uit of zij wil
sturen via toezicht of via eigendomsverhoudingen. Hoewel een liberaliseringproces
normaal gesproken de consument ten goede zou moeten komen waarschuwde
Ten Berge dat het te verwachten samenklonteringproces een oligopolie op
Europees niveau (met om en nabij 6 zeer grote spelers) op zal leveren
waarbij de klanttevredenheid wellicht weer in het gedrang komt.
Risicomanagement
Ook dr R. Mahieu, hoofddocent financieel management aan de faculteit bedrijfskunde
in R'dam verzorgde een inleiding over Risicomanagement in elektriciteitsmarkten.
Hij stond stil bij de ontwikkelingen in onze buurlanden. Terwijl in Nederland
de Staat nog volledig eigenaar is van het distributienetwerk, is er in
Engeland en Scandinavi� op lokaal niveau al geprivatiseerd. In Duitsland
zijn de distributienetwerken geheel in private handen. Ook bracht hij
het bestaan van de Amsterdam Power Exchange (APX) onder de aandacht. Op
deze markt bieden aanbieders hun "teveel" aan. De elektriciteitsmarkt
geeft onder invloed van plotselinge tekorten (door bijvoorbeeld het uitvallen
van een centrale) of door wegvallende vraag (onder invloed van seizoenspatronen),
onstuimige prijsbewegingen te zien. Risicomanagement komt de facto neer
op financieel risico management. Hij gaf aan dat er een behoefte was aan
een termijnmarkt van derivaten. Echter, men zal moeten innoveren aangezien
standaardtechnieken voor de waardering van die derivaten niet gelden.
Het onderliggende goed - elektriciteit - is immers niet op te slaan! .
|