![]() |
|
EAV sloot het academisch jaar af:
Conservatisme - een leer met historie |
|
![]() |
|
Na ruim een eeuw stilte laat de politieke leer van het conservatisme opnieuw van zich horen: in een roep om een moreel reveil, in kritiek van imams op de Nederlandse tolerantie tegenover homoseksuelen, in de klacht van kardinaal Simonis dat 'Paars' religie en moraal als non-entiteiten beschouwt, in pleidooien vanuit CDA en Christen Unie voor een conservatisme met compassie, en zeker in de dit voorjaar opgerichte Burke Stichting. De EAV sloot op 3 september het academisch jaar af met een boeiende lezing door dr Ronald van Raak over 'Het morele dilemma van het conservatisme'. |
|
![]() |
|
Van Raak studeerde aan de Erasmus Universiteit geschiedenis (1995) en wijsbegeerte (1996). In december jl. promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift 'In naam van het volmaakte - Conservatisme in Nederland'. Dit voorjaar kwam het boek in de winkel, nadat even eerder de Burke Stichting van o.a. de Leidse rechtsfilosoof Andreas Kinneging was ontstaan - bijgevolg een tevreden uitgever en schrijver. Deze nieuwe conservatieven keren zich tegen een doorgeschoten individualisme en de dominantie van het marktdenken. Deze strijd moet o.m. vorm krijgen door bescherming van het klassieke huwelijk tegen echtscheiding en homoseksualiteit, verdediging van het klassieke gezin tegenover het samenlevingscontract en - vooral - door moreel vormend onderwijs. De mens (geneigd tot alle kwaad) moet weer tegen zichzelf worden beschermd om uitwassen van sexualiteit en hebzucht tegen te gaan. Negentiende eeuw In zijn politieke opvattingen baseerde Multatuli zich niet op een constitutioneel idee (Thorbecke) of confessioneel idee (Groen van Prinsterer), maar op een moralistisch idee. Hij deed een beroep op de morele en intellectuele standaard van de individuele politicus. Deze had, als een muze van de politiek, intu�tief inzicht in de maatschappelijke orde en de taak om deze te vervolmaken. In die opvatting toont zich nadrukkelijk het dilemma van het conservatisme: hoe het volk te winnen voor een in wezen elitaire morele politiek. Geen partijvorming Hoewel er nooit een conservatieve politieke partij is gekomen wordt de Nederlandse politiek vaak als 'conservatief' getypeerd. De Nederlandse gematigdheid zou leiden richting consensus en continu�teit. De Nederlandse politiek zou zozeer van conservatisme zijn doordrongen dat dit impliciet bij alle politieke richtingen is terug te vinden: conservatisme als typering van een levenshouding, gebaseerd op de persoonlijke aard van mensen. De conservatieven werden in Nederland actief na 1848, toen op initiatief van Thorbecke een nieuwe Grondwet tot stand kwam. Hierin waren onder meer de rechtstreekse verkiezing van de Tweede Kamer en de ministeri�le verantwoordelijkheid vastgelegd, principes waarop ook het huidige politieke bestel is gebaseerd. Tijdens de eerste regering-Thorbecke (1849-1853) probeerden de liberalen op basis van de nieuwe Grondwet politieke hervormingen door te voeren. Zij stelden met name een groot belang in openbaarheid en zagen het parlement en de pers als podia voor politiek debat. Deze liberale uitwerking was aanleiding voor een militante conservatieve oppositie. Daarin speelde de Utrechtse chemicus Gerrit Jan Mulder een hoofdrol. Zijn uitgesproken morele leer was sterk be�nvloed door de humanistische filosoof Philip Willem van Heusde, in de eerste helft van de 19e eeuw hoogleraar in Utrecht. In diens vierdelige hoofdwerk De Socratische School formuleerde hij een filosofie met als opmerkelijk doel het opvoeden van staatsmannen. Nederland was weliswaar een kleine natie geworden, zonder een bijzondere gevoeligheid voor kunst, wetenschap of esthetiek, maar zo'n tekort werd ruimschoots gecompenseerd door een vermogen tot geestelijke harmonie. Het streven naar harmonie vormde ook de basis voor het bestuur van het koninkrijk, waarbij een belangrijke rol was weggelegd voor moraliteit. In het onderwijs moest volgens de invloedrijke Van Heusde de nadruk liggen op de morele vorming van de studenten. Universiteiten waren een soort kweekschool voor de nieuwe bestuurlijke elite van Nederland. Anders dan bijvoorbeeld orthodoxe protestanten, die de zondige natuur van de mens beklemtoonden, stelde hij veel vertrouwen in de mogelijkheid van zelfverheffing. Elite Wellicht nog belangrijker was de hofkliek die Mulder organiseerde op paleis het Loo. Figuren rondom Willem III, ontevreden ministers en behoudende Kamerleden vormden hier een onzichtbare, maar invloedrijke oppositie. Via de koning werden conservatieve ministers benoemd en - opmerkelijk genoeg - oppositionele kranten en brochures gefinancierd. Deze conservatieven drukten ook een stempel op de politiek van de regering-Van der Brugghen (1856-1858), die weinig prijs stelde op bemoeienissen van de Tweede Kamer, waardoor Nederland een prooi van de partijen zou worden. Ook wilden zij voorkomen dat de politiek in de openbaarheid kwam, in de handen der dagbladschrijvers. De beweging was succesvol zolang zij in het geheim kon opereren, maar verloor in de jaren zestig en zeventig terrein toen pers en parlement steeds belangrijker werden en geleidelijk de eerste moderne partijen ontstonden. Na de weinig geslaagde regering-Van der Brugghen trok Mulder zich terug uit de politiek en werden de conservatieven wat stuurloos. Zijn opvolger Jan Heemskerk bracht de conservatieve politiek nadrukkelijk in de openbaarheid. Met deze koerswijziging vroegen de conservatieven 'bekrachtiging' van de kiezers en braken zij met het uitgangspunt dat politici zich niet moesten laten leiden door de stem van de kiezers, maar het volk dienden te hoeden. Door dit conformeren aan de liberale wijze van politiek bedrijven verloren de conservatieven in Nederland hun reden van bestaan en verdwenen zij geleidelijk uit de politieke arena. Nieuwe beweging Instructief zijn ook de verschillen: Zelfde pad Van Raak (lid van de SP) vindt dat jammer, omdat elke politieke richting impliciet uitgaat van een bepaalde moraal. Zo is de morele kritiek op het marktdenken niet voorbehouden aan de christelijke politiek. Een comit� Stop de uitverkoop van de beschaving, ondersteund door de SP, publiceerde op 1 mei een pamflet tegen de privatisering van overheidstaken. In de ogen van Van Raak is de kritiek op Multatuli (geniaal, knap, maar ook excentriek en verwaand) evenzeer van toepassing op de huidige conservatieven, die zich eveneens opwerpen als zielkundige van het volk. Ook zij doen het voorkomen dat alles van hun pen afhangt. Morele overtuigingen moeten volgens hem zeker een rol spelen in de politiek, maar zij moeten evenzeer onderwerp van politieke discussie zijn. Door nu uit te gaan van een voorgegeven morele orde onderscheiden de nieuwe conservatieven zich niet van fundamentalisten die hun politieke handelen rechtvaardigen met een beroep op de Bijbel (of de Koran). Zij gaan met hun vooropgezette morele noties de politieke discussie uit de weg en dreigen daarmee, evenals hun voorgangers in de 19e eeuw, de weg naar de kiezers af te sluiten. Zolang zij zich opstellen als Multatuli's van de 21ste eeuw zal hun conservatieve propaganda geen gehoor vinden, zo voorspelt Van Raak. |
|
terug naar de vorige pagina | |