11e Desiderius Di(e)s overtekend
'Strijd om stroom' bracht alumni bijeen
Wat
tien jaar geleden begon als een bescheiden aanzet om de EAV meer
naar de leden toe te brengen is uitgegroeid tot een niet meer
weg te denken alumni-evenement van de Erasmus Universiteit: Op
28 oktober 2002 vond in Rotterdam, Amsterdam en Utrecht de 11e
Desiderius Di(e)s plaats - onderstaand impressies van resp. Jeanette
Oosthoek,
Alfred Pop en Carla Aardoom. De bijeenkomsten vonden plaats bij
energieproducenten. Alle bijeenkomsten waren overtekend.
Rotterdam
Voor Rotterdam waren de 50 EAV-leden te gast in de E.On RoCa Centrale
in Capelle aan den IJssel. Het thema: De strijd om stroom
- de verzelfstandiging van energiebedrijven. Ir J. Verwer, algemeen
directeur E.ON Benelux BV, roerde een aantal punten aan in de
ontwikkeling van de verzelfstandiging van energiebedrijven.
Zijn
onderneming concentreert zich op levering van elektriciteit en
warmte aan grootafnemers en distributeurs in Nederland, en biedt
haar klanten tevens CO² aan. E.ON heeft haar eigen productiecapaciteit
en kan stroom ook internationaal inkopen. Elektriciteit wordt
weliswaar tot commodity bestempeld, maar: er is geen sprake van
een buffer, een tekort wordt niet geduld, het moet snel leverbaar
zijn, en het kan geen hoge afstanden afleggen. Verwer stelde
de politieke vraag aan de orde of er wel moet worden geprivatiseerd.
Privatiseren is volgens hem noodzakelijk mits alles goed is gereguleerd.
Consolidatie is nodig want door schaalgroottte kunnen de risico's
worden gespreid en het licht moet wel blijven branden. Om de
import van stroom te kunnen managen is configuratie van de elektriciteitsnetten
van belang, en: een energiebedrijf is geen global business, het
is in Nederland multiregionale business, waarbij de overheid
drie rollen heeft te vervullen namelijk de rol van wetgever,
toezichthouder en eigenaar van de netten.
Vervolgens sprak de heer R. Mahieu, hoofddocent financieel management
aan de Erasmus Universiteit over Market Power; a survival of
the fittest. Hij ging in op de ontwikkelingen van de liberalisatie,
de problemen voor de markt, en de 'market power' in Europa. In
Nederland mogen consumenten al ruim een jaar bij elke aanbieder
groene stroom inkopen, maar de keuze voor een leverancier van normale
grijze stroom wordt op zijn vroegst pas op 1 oktober 2003 vrijgegeven.
Volgens de reclameslogans is elektriciteit tegenwoordig gekoppeld
aan een levensstijl. De argumenten vóór liberalisatie
zijn volgens de heer Mahieu: het voordeel op lange termijn voor
eindgebruikers (meer keuzevrijheid in stroomaanbieders, en meer
verschillende producten); een stimulans voor innovaties in de productiesector;
een stimulans voor onderhoud in de productiesector, en het verbeteren
van de betrouwbaarheid van levering. Liberalisatie is niet uniek,
het komt wereldwijd voor, zoals in zuidoost Azië, de VS, Australië,
Nieuw Zeeland, Scandinavië, Argentinië. Het VK en Duitsland
zijn voorbeelden van 100% liberalisatie, dit in tegenstelling tot
Frankrijk waar sprake is van een staatspartij. Bij liberalisatie
kunnen zich de volgende problemen voordoen: de prijzen voor stroom
worden vrijgegeven, waardoor de prijzen of te laag (nadelig voor
stroomproducenten) of te hoog worden (nadelig voor de distributeurs);
de aanbodzijde kan reageren door het aanbieden van contracten met
een kortere looptijd, en door minder investeringen; een integratie
langs de verticale as (bijvoorbeeld een distributeur wil naast
distributiecapaciteit ook productiecapaciteit, waardoor deze als
producent en leverancier een heel sterke positie verkrijgt).
Volgens Mahieu kan market power leiden tot het manipuleren van
stroomprijzen in een geliberaliseerde markt. Deze situatie ontstaat
bij te weinig aanbieders van stroom of in geval van weinig extra
capaciteit ten opzichte van een maximale vraag. Wanneer uit financieel
oogpunt de markten inefficiënt zijn, is het mogelijk om met
weinig risico enorme winsten te behalen. De belangrijkste en tegelijk
moeilijkste factor om market power te limiteren bestaat uit het
instellen van een krachtige reguleringsinstantie op Europees niveau.
Ook dienen onderhoudsschema's van tevoren bekend te zijn, is liberalisatie
van de gasmarkt nodig, moeten er prikkels blijven om de reservecapaciteit
op orde te houden, en is er meer import/export-capaciteit tussen
de Europese landen nodig.
Na het beantwoorden van een aantal prangende vragen volgde tot
slot een rondleiding door de opmerkelijk schone warmtekrachtcentrale
RoCa. Tot slot bedankte Wilma van Bodegom E.ON hartelijk voor de
informatieve en sympathieke ontvangst.
Amsterdam
De Rotterdamse alumni werden in Amsterdam begroet door ir M.C.H.
van Haperen, managing director van de Hemwegcentrale, een productiebedrijf
van de Amerikaanse energiegigant Reliant. Het gezelschap van
circa 30 man (letterlijk) werd gastvrij onthaald in het bedrijfsrestaurant,
waar ook kennis kon worden gemaakt met de dr Aad Correljé.
Hij is verbonden aan het Erasmus centre for sustainable development.
Algemeen bestuurslid Alfred Pop heette de aanwezigen welkom namens
de EAV. Na het buffet en een bedrijfsveiligheidsfilm werd het
gezelschap voorzien van beschermende kleding en gesplitst in
groepen. Gekozen was voor een bezichtiging van de aast de gascentrale
gelegen imposante kolencentrale: een enorm complex dat zich het
best laat omschrijven als een technische hoogstand voor energiewinning,
restafvalverwerking en milieubesparende voorzieningen. Na de
rondleiding was het woord aan de heer Van Haperen hij sprak over
de Europese energiemarkt bezien vanuit de producent. De Hemwegcentrale
(voorheen UNA, 3.496 mw) maakt thans met nog zes andere centrales
in Noord Holland deel uit van Reliant Enery Power Generation
Benelux. Hij belichtte in een historisch perspectief van 1978
tot 2002 de verandering van aanbieders en vragers in de Nederlandse
energiemarkt. Vervolgens stelde hij vier voor de producent actuele
thema's aan de orde: (1) het Europese speelveld (de concurrentie,
het milieu, het kolenconvenant, het netwerk en de problematiek
rondom vergroening), (2) de 'spark spread', de reeks factoren
die de werkmarge bepalen, (3) de stroomvoorzieningszekerheid
en (4) het investeringsklimaat. De heer Van Haperen had met name
zijn twijfels over de toekomstige zekerheid van stroomvoorziening
in Nederland: het ontbreekt aan voldoende locale backup faciliteiten.
De heer Correljé hield een verhandeling over Markten
en ordening in de Europese energiesector: een boeiend betoog van een
politiek en technisch georiënteerde economist. Zijn stelling
was dat de combinatie van beleid, technologie en politiek bepaalt
wat er in de sector gebeurt. Ook hij begon met een terugblik, beginnend
bij de periode van de Opec prijzen tot aan het Verdrag van Kyoto.
Vervolgens kwamen de marktactoren aan de orde en werd een aantal
actuele herstructureringsthema's belicht. De synthese van het betoog
werd in de vragende zin gesteld: 'begrijpen wij het gedrag van
ons energysysteem?' Correljé stelde dat er nog veel onzekerheden
m.b.t. de markt zijn. Hij bespeurde een kentering rondom het denken
over liberalisering. Ook nam hij verandering waar bij het denken
over mondiaal exploiteren van gasvoorraden, bijvoorbeeld m.b.t.
de exploitatie van Russische gasvelden.Volgens hem is liberalisering
vooral succesvol in tijden van overcapaciteit en hoge marges. Als
een markt geordend is, is er minder regulering nodig. In het afwegingskader
zijn absolute kosten en prijzen minder belangrijk dan transactiekosten,
aldus de Rotterdamse wetenschapper. De twee lezingen boden voldoende
stof voor een levendige discussie tussen toehoorders en beide inleiders.
Laatstgenoemden werden vervolgens hartelijk bedankt voor hun presentatie,
de heer Van Haperen in het bijzonder ook voor zijn uitstekend gastheerschap.
Utrecht
De Desiderius Di(e)s in Utrecht was zeer geslaagd. De EAV-leden
waren te gast bij REMU, waar zij na een hartelijk welkom werden
verrast op een enthousiaste lezing van de heer J. Kamphorst (financieel
directeur). Hij gunde het gezelschap een blik in de wondere wereld
van de stroomvoorziening. Zijn betoog over Liberalisering
en privatisering ging over het op Europees niveau vastleggen van
afspraken inzake de energievoorziening. In Nederland is sinds
1998 een nieuwe Distributiewet van kracht, waarvan de essentie
is een vrije marktwerking. Wat betreft de privatisering is het
de bedoeling integrale verkoop of splitsing in netwerkbedrijf
en levering. Wanneer het energiebedrijf een buitenlandse eigenaar
krijgt, zal dit voor de stroomvoorziening geen problemen opleveren,
omdat er ten eerste voldoende reservecapaciteit is en ten tweede
flinke verbindingen zijn met Duitsland en België. Hoe zit
REMU in elkaar? Het is een conglomeraat van bedrijven. Er zijn
vier businesslines die zeer klantgericht werken: business to
business, business to consumer, front & backservice en tot
slot het infrabedrijf dat is onderverdeeld in het netwerkbedrijf
en de service-provider. De energiebedrijven kunnen op de Europese
markt een belangrijke rol spelen wanneer de energie niet alleen
wordt opgewekt met gas, zoals nu het geval is, maar ook met bruinkool,
steenkool en uranium; deze laatste drie zijn goedkoper. Toegang
tot die energiebronnen kan voor meer concurrentie zorgen.
De tweede spreker op deze boeiende avond was drs C. de Jong, onderzoeker
financieel management van de faculteit bedrijfskunde in R'dam en
verbonden aan Energy Global. Zijn inleiding Market power: a
survival of the fittest gaf inzicht in de stand van zaken rond de strijd
om stroom. De centrale boodschap: er komt steeds meer consensus
in het kader van de liberalisering. Waarom liberalisatie? Het centrale
idee is de markten hun werk te laten doen, waardoor op lange termijn
voordelen voor de eindgebruikers ontstaan. Door de marktwerking
wordt ook efficiënter omgegaan met de middelen. Toezichthouder
is de 'Dienst uitvoering en toezicht energie'. Het grote probleem
is dat elektriciteit niet valt op te slaan. Er is dus een sterke
afhankelijkheid van voldoende capaciteit. Een voorbeeld waar het
niet goed is geregeld, is Italië: er is geen reservecapaciteit
ten opzichte van de piekvraag. Conclusie is dat het van essentieel
belang is de markt goed te laten functioneren. Ook belangrijk voor
de liberalisatie van de gasmarkt is dat er voldoende transportmogelijkheden
zijn en een sterke toezichthouder, waardoor de concurrentie kan
worden bevorderd. Een efficiënt import-export beleid geeft
een dempend effect op de marktprijzen. Verder blijft de regelgeving
belangrijk. Tot slot was er een rondleiding in het bedrijfsvoeringcentrum
van REMU. Onder het genot van een drankje werd zeer geanimeerd
over de stroomvoorziening nagepraat.
|